Het zal nooit goed genoeg zijn… als de ander bepaalt wat goed genoeg is

Alsof je je liefde moet bewijzen. Voor het kind. Voor de ex. Voor de buitenwereld. Alsof je continu bezig bent met tonen hoe goed je het bedoelt. Hoe zacht je bent. Hoeveel ruimte je geeft. Hoe hard je je best doet om het kind een warm nest te geven. En ergens geloof je ook écht dat dat je rol is: geven, zorgen, dragen.

Maar zonder dat je het doorhebt, begint jouw gedrag gestuurd te worden door iets dat dieper zit. Een stille hoop dat de ander — het kind, de ex, de omgeving — zal zien hoe goed jij het bedoelt. En dat ze jou daar ergens in gaan erkennen. Dat het eindelijk eens genoeg zal zijn.

En dus stuur je. Je woorden, je keuzes, je grenzen. Alles wordt gewikt, gewogen, ingepakt, zacht gemaakt. Je past je aan, je plooit je, je stelt je eigen kind letterlijk achteruit, in de hoop dat de pluskinderen zich welkom voelen. Dat zij voelen dat ze hun plaats hebben. Dat zij willen blijven komen.

Maar intussen ben jij iemand geworden die haar liefde inlevert in ruil voor goedkeuring. En het wrange is: die goedkeuring komt niet. Niet omdat jij niet genoeg bent. Maar omdat de ander het jou niet kan geven. Omdat het kind verscheurd wordt tussen loyaliteiten. Omdat de ex haar eigen verhaal leeft. Omdat jij in wezen je waarde laat afhangen van iemand voor wie het misschien nooit genoeg zal zijn, net omdat het van jou komt.

En dan gebeurt het. Je raakt leeg. Je energie stroomt weg langs alle kleine compromissen. Je voelt dat je aan het geven bent op een manier die niet voedt, maar uitput. En het kind voelt dat ook. De ex voelt dat ook.

En dan gebeurt er nog iets: ze voelen waar jij te overtuigen valt. Waar je wrikt, waar je verlangt, waar je hoopt op bevestiging. En op die plek krijg je het juist níét. Het beestje dat daar zit — dat nood heeft aan erkenning — wordt gevoed. En hoe meer jij geeft in de hoop dat het wel zal landen, hoe meer de ander voelt dat er macht ligt. Een onuitgesproken onderhandeling waarin jij alles geeft en nooit iets krijgt.

En toch blijf je geven. Want wat als je stopt? Wat als het kind niet meer komt? Wat als de ex zegt dat je te streng bent, het verkeerd doet, te veel ruimte inneemt?

Maar onder dat alles zit een diepere vraag: wat zegt het over jou als het nooit genoeg is?

En daar zit de sleutel. Zolang je ‘goed genoeg’ legt in de handen van iemand anders, blijf je afhankelijk van hun perceptie. En dat maakt dat jouw keuzes niet meer vrij zijn. Dat je liefde wordt gemeten in goedkeuring in plaats van in aanwezigheid.

De weg naar vrijheid begint met één eerlijke vraag: Hoe zou iemand die van zichzelf houdt, hiermee omgaan? Niet omdat het makkelijk is. Niet omdat je dan geen pijn meer voelt. Maar omdat je op dat moment iets terugneemt wat je veel te lang hebt weggegeven: jezelf.

En dat is waar het om draait. Niet om gelijk krijgen. Niet om gezien worden door de ander. Maar om jezelf weer leren zien. In je zachtheid, in je kracht, in je grenzen, in je liefde. Zodat jij niet langer moet bewijzen dat je goed genoeg bent, maar gewoon bent. Goed genoeg dus 💛.

Vorige
Vorige

Waarom vakanties als plusmama zoveel triggers en spanningen oproepen

Volgende
Volgende

Mijn verhaal als plusmama met een plusparentale burn-out